In gesprek met vrijwilliger Ard Nieuwenbroek
28 mei 2024
Ard Nieuwenbroek is vier jaar vrijwilliger bij BrabantZorg. Naast het vrijwilligerswerk werkt Ard ook nog als contextueel therapeut, trainer, opleider en is hij bezig met het schrijven van zijn 41ste boek. We spreken Ard over vrijwilligerswerk én zijn theorie over het geven en ontvangen en wat dit voor invloed heeft op zijn vrijwilligerswerk.
Ard werkt als vrijwilliger op BrabantZorg locatie Odendael in Sint-Oedenrode waar hij zes jaar geleden voor de liefde heen verhuisde. Voorheen werkte Ard 11 jaar als vrijwilliger in een verpleeghuis in Vught. Over deze belevenissen heeft Ard ook een boek geschreven (‘In gesprek met meneer Alzheimer’). “Toen ik net begon met vrijwilligerswerk had ik contact gemaakt met een bewoner hier, maar die overleed snel en daarna brak de corona pandemie uit. Sinds ongeveer 2,5 jaar heb ik een vast ritme gevonden met een bewoner die ik elke week op maandagavond bezoek. Dat doe ik met veel liefde en plezier.”
“Bij binnenkomst en vertrek maak ik met elke bewoner in de huiskamer contact, dat vind ik belangrijk. Samen met de bewoner ga ik erop uit. Soms gaan we naar een café, maken we een wandeling, gaan we een stuk fietsen en wanneer het slecht weer is, gaan we hier lekker in het restaurant zitten om eens bij te praten. Wanneer ik niet kan, bel ik de afdeling om dit door te geven en ik kom dan ook altijd de volgende dag. Als vrijwilliger moet je ook iets ontvangen en niet alleen geven. Over deze theorie heb ik ook een boek geschreven en dit breng ik ook weer in de praktijk.”
“Het fijnste aan vrijwilligerswerk vind ik om contact te maken met mensen en in dat één-op-één contact samen te groeien.”
Geven en ontvangen
“Ik kijk altijd naar systemen en hoe we daarin kunnen geven en ontvangen. Dit doe ik ook vanuit mijn vakgebied. Een mooie quote die mij altijd bij is gebleven sluit hier ook goed bij aan; ‘De beste zorg die je aan een bewoner kan geven, is dat een bewoner voor jou kan gaan zorgen.’ De rollen worden hierbij dus omgedraaid. Wanneer een bewoner gaat geven aan jou, binnen zijn mogelijkheden en jij ontvangt wat hij geeft dan bestaat hij weer”, legt Ard uit. “Bij mijn vorige baan als vrijwilliger, heb ik ook een training gegeven aan de verzorgsters over deze benadering. Wat ik wel belangrijk vind is dat ik hier als vrijwilliger kom en ik houd gepaste afstand op dit thema.”
“Wat ik ook heel mooi vind aan vrijwilligerswerk is dat je niet alleen een band opbouwt met de bewoners, maar ook met de medewerkers. Ik ben vorig jaar geridderd en toen ik op Odendael kwam, hadden ze het krantenknipsel geprint en hier opgehangen. Dat vond ik zo bijzonder. De verzorgsters laten ook echt blijken dat ik ertoe doe.”
“Op de afdeling waar ik werk als vrijwilliger woont ook een vrouw. Wanneer ze mij ziet, herkent ze mij. Ze pakt mijn hand en geeft ze hem een kus. Dan praat ik met haar en zeg ik ‘ik vind het zo fijn dat je mijn koude hand verwarmt', waarop ze antwoordt ‘Och dat vind ik zo fijn dat je dat zegt’. Op een gegeven moment was haar dochter daarbij en die was instemmend. Dat is zonder woorden geven en ontvangen. En dat vind ik ook vrijwilliger zijn, beschikbaar zijn voor de mensen binnen de passende kaders.”
“Door bewoners in staat te stellen te geven, voelen ze zich gevalideerd.”
Mentale fitness
Het is belangrijk om fysiek en mentaal fit te blijven. Daarom gaat Ard een aantal keer naar de fitness. “Het vrijwilligerswerk beschouw ik als mentale fitness. Ik focus mij heel erg op wie de ander is, hoe communiceer ik wel en hoe niet en welke vragen stel ik de ander wel of niet. Dat maakt mijn hoofd helemaal leeg. Ik ben helemaal niet meer bezig met de dingen die ik die dag heb meegemaakt. Geestelijke fitness is de bijvangst van het vrijwilliger zijn. Wanneer ik naar Odendael ga confronteert het mij ook met mijn eigen toekomst. Dat is niet altijd even leuk. Ik ben ook bijna 75 en het is lastig om de onmacht te zien.”
“Toen ik mijn dochter bezocht in Zuid Afrika, heb ik gevideobeld met de bewoner waar ik wekelijks op bezoek ga. Dat was een fantastische ervaring.”